Het onverwachte arriveert meestal in de vorm van ellende. Een verkeersongeluk, een hartstilstand, een omgewaaide boom op je auto. Het omgekeerde, iets plezierigs, komt zelden onverwacht. Wie plotseling de megajackpot wint in de loterij heeft daartoe ooit een lot gekocht en koesterde een zekere, hoewel grotendeels irreële, verwachting. Narigheid komt vaker zonder aankondiging, zonder waarschuwing, totaal onverwacht.

Het vervelende van onverwachte narigheid is dat je er niemand de schuld van kunt geven. Vroeger was dat eenvoudiger, toen leefde God nog die overal achter zat. Hij leeft nu nog slechts voort in het gezegde ‘it’s an act of God’, maar sinds Nietzsche Hem heeft doodverklaard is de theodicee eigenlijk onbruikbaar geworden. Natuurlijk heeft de wetenschap daar een handje bij geholpen. Neem natuurrampen. Sinds Alfred Wegener het verschijnsel van de platentektoniek ontdekte, zijn aardbevingen, vulkaanuitbarstingen en tsunami’s gewone natuurverschijnselen die af en toe – en meestal volstrekt onverwacht – optreden. Daar zit niet de toorn des Heeren achter, maar convectiestromen in de zinderende aardmantel. Op gezette tijden gebeurt er zoiets, het is de wet van Murphy. Shit happens.   

De geschiedenis van de aarde en het leven dat zich erop bevindt is getekend door de meest onverwachte catastrofes. De aller-onverwachtste van allemaal (toegegeven, er was destijds niemand om het überhaupt te zien aankomen) was de Chicxulub-meteoriet. Een brok ruimtepuin van zeker tien kilometer diameter dat met een vaartje van 20 tot 26 kilometer per seconde (dat is 72.000 tot 94.000 kilometer per uur!) door het heelal suisde en 66 miljoen jaar geleden de aarde op zijn baan aantrof. Dat gaf een flinke klap; de krater die achterbleef heeft een diameter van 180 kilometer. Daarbij vergeleken is de bekende Meteor Crater van Arizona slechts een onbeduidend muggenbultje. Zo af en toe klapt er een stuk ruimtepuin op onze planeet. De meeste meteorieten zijn minuscuul, zoals de augustus-Pleiaden; ze vormen een vallende ster en zijn verdampt voor ze het aardoppervlak bereiken. Maar soms zijn ze groter. In Duitsland en Frankrijk getuigen de Ries-krater bij Nördlingen en de Rochechouart-krater in de Limousin van de allesvernietigende kracht van een bolide impact. 

Er zwerven miljarden brokken puin door het heelal en sommige daarvan zijn zo groot dat een botsing met de aarde zal resulteren in een ongekende catastrofe, een massa-extinctie zoals destijds de Chicxulub-meteoriet de helft van de biodiversiteit inclusief de dinosauriërs wegvaagde. Stel nu dat zo’n ding, een gloeiende vuurbal met de maat van de stad Utrecht, met een snelheid van 90.000 kilometer per uur ter hoogte van Schotland in zee terechtkomt. Ons land zal verdampen en wat ervan rest wordt door een tsunami met een hoogte van de Domtoren weggesleurd en zal aanspoelen in de buurt van het dan ook niet meer bestaande Zürich, of Berchtesgaden. 

Moeten we ons daar zorgen om maken? Neen! De NASA zal hem kort tevoren wel in de gaten krijgen, maar waarschuwen heeft echt geen zin. Vluchten kan niet. Je kunt nergens heen. Je kunt het dus maar beter niet weten. Ons bestaan is kwetsbaar, er kan plotseling iets naars gebeuren zoals het genoemde verkeersongeluk, de hartstilstand of die omgewaaide boom. Of een ingreep van de Grote Intergalactische Grappenmaker reduceert ons tot losse atomen. Het onverwachte is een wezenskenmerk van ons bestaan. Omarm die gedachte, koester het leven. En neem nog een kop koffie.   

Gerelateerde artikelen